‘Het gevoel dat je je inzet voor een betere en gezondere wereld’
De eerste twee jaar van zijn HBO-studie Milieukunde aan de HAS Hogeschool in Den Bosch werkte Gijs Jansen twee keer vier blokken met projecten van elk tien weken af. De projecten werden ondersteund door theorielessen. In februari 2015 behaalde hij zijn diploma. Enkele maanden later kon de jonge, kersverse milieukundige aan de slag bij het Brabantse Waterschap Aa en Maas. “Al op het vwo had ik veel belangstelling voor milieukwesties en dan vooral alles wat de waterhuishouding betreft. De aarde een klein beetje mooier helpen maken, dat leek me wel wat.”
Gijs Jansen (bijna 27) is een goedlachse geboren en getogen Gouwenaar. “Vooral het oude centrum waar ik woon, is heel erg gezellig. Het is echt mijn stad,” verzekert hij. Na het vwo ging hij naar Wageningen University om Bodem, Water en Atmosfeer te gaan studeren. Het intensieve studentenleven verhinderde echter dat de studie er niet zo’n succes werd en na een jaartje besloot hij over te stappen naar de HAS in Den Bosch. “Milieukunde is meer praktijkgericht; bovendien vond ik de omgeving er erg aantrekkelijk en ook het instituut sprak me erg aan. Daarom had ik het er wel voor over om elke dag tussen Gouda en Den Bosch op en neer te reizen.”
Stage in Kenia
Sommige projecten herinnert hij zich nog goed: ”Zo hebben we onderzocht of je met een voorbewerkingsstap van GFT de opbrengst van vergisting kunt verhogen. Ook een project in samenwerking met de Energie Coöperatie vond ik erg interessant. Daarvoor moesten we een lokale biomassaketen opzetten voor het verstoken van biomassa in grote gebouwen. Compleet met kostenplaatje erbij.”
“Maar het leukste deel van mijn studie waren toch wel de vier maanden stage in Kenia. We onderzochten daar in samenwerking met twee studenten van de Universiteit van Kenia de impact van zogeheten zanddammen langs de Movuko-rivier – een echte seizoensrivier, waar ongeveer 20 uur per jaar water doorheen stroomt. Door middel van een gemetselde muur van oever tot oever op het ondergrondgesteente worden daarachter waterreservoirs gecreëerd die kunnen worden aangesproken in de lange droge periode.”
“Wij probeerden dus duidelijk te krijgen wat de impact was van dergelijke ingrepen. Het onderhoud bleek het grootste probleem te zijn. Dat gold ook voor de drinkbaarheid van het water: het bevat later in het droge seizoen gauw te veel zout. Positief was dat de mensen langs de rivier meer land konden irrigeren en dat het water – mits niet te zout – ook geschikt was voor dagelijks gebruik. Er waren daar al zo’n vierhonderd dammen gebouwd; ik kwam er alleen om de effecten op de leefbaarheid in het gebied (het Kitui district) te onderzoeken. Er is inmiddels veel gerepareerd, maar een Nederlandse organisatie die daar werkte, is ermee gestopt. Ik weet dus niet hoe de toestand er nu is,” aldus Gijs Jansen.
Aa en Maas
Een ‘aangename verrassing’ voor Gijs was dat hij in mei 2015 aan de slag kon bij Waterschap Aa en Maas, dat in Oost-Brabant tegen de grens met Limburg aan ligt. “Ik rolde er bij wijze van spreken zo in.” Hij werkte er veertien maanden als toezichthouder op het beregeningsbeleid, de irrigatie van akkers. Hij legt uit: “In agrarische gebieden worden putten geslagen om water uit de grond te halen. Ik moest in dat gebied in kaart brengen waar precies die putten waren geslagen, vooral in de beschermde natuurgebieden. Als ze eenmaal waren opgespoord, kregen de grondeigenaren die een put hadden zonder vergunning een aanschrijving met de opdracht ze te verwijderen.”
Hij inventariseerde het hele grondgebied van het Waterschap Aa en Maas, dat ongeveer een derde van de provincie Brabant beslaat. “Daarbij ging het zoals gezegd vooral om de beschermde gebieden waterhuishouding, zoals grote stukken van De Peel, de zogeheten ‘invloedsgebieden’ bij agrarische bedrijven. In totaal heb ik tussen de honderd en honderdvijftig putten getraceerd. Je moet je voorstellen dat een grote put zo’n zeventig tot honderd kubieke meter water per uur oppompt. Dat varieert overigens heel sterk: bij kleine putjes van particulieren heb je het over twee tot vijf kuub per uur.”
Traineeship
Toen het puttenkarwei was geklaard, ging Gijs Jansen omkijken naar een andere baan. Hij wilde wel graag in het toezichtwerk blijven. “Ik hou van dit afwisselende werk waarbij je veel buiten kan zijn en dat uiteraard milieugericht is. Toen er een vacature bleek te zijn bij ECO-job met een traineeship, heb ik meteen gereageerd. Na een gesprek met Patrick Koopmeiners, de projectleider detachering, ben ik enthousiast geworden. Er volgde nog een selectieprocedure waarin mijn geschiktheid als kandidaat werd getest door middel van een gesprek met een psycholoog. In september van dit jaar hoop ik het traineeship af te ronden.”
Intussen zijn de trainees gedetacheerd bij een overheidsinstelling of werken ze bij de adviestak van Adromi, met daarbij de keuze om een eigen specialisme te kiezen. Hij werkt momenteel bij DCMR in Schiedam. Gijs: “Het traineeship is gericht op drie zaken: het verlenen van vergunningen en leveren van maatwerkadviezen. Het tweede aspect is toezicht en handhaving en het derde advisering op het gebied van milieuthema’s, de arbo en ruimtelijke ordening. Eerst heb ik een tijdje meegelopen met ervaren collega’s van Adromi, inmiddels voer ik al mijn eigen controles uit. Tegelijkertijd begonnen we met de milieubasiscursus, waarin onder andere bestuursrecht en omgevingsrecht aan de orde kwamen, en verder alles wat in de milieuwereld van belang is.”
Onlangs heeft hij een belangrijke toets gemaakt, waarvan de uitslag als dit interview plaatsvindt, nog niet bekend is. Maar hij heeft er vertrouwen in. Vanaf september hoopt hij in dienst te treden bij Adromi, waar hij als het goed is zal worden ingezet bij het toezicht op de handhaving van de milieuwetgeving. Gijs Jansen: “Wat ik zo leuk vind aan dit werk is dat je bij heel veel bedrijven over de vloer komt en dat je nooit van tevoren weet wat je de volgende week staat te wachten. Maar vooral het gevoel dat je je inzet voor iets wat goed is, voor een betere en gezondere wereld.”